Ik heb 2 totaal verschillende vragen. Ik merk dat ik bij de oefententamens telkens dezelfde "soort" vraag fout doe.
Vraag 1.
Dit gaat over kans berekenen bij vraag 24 van tentamenset A en vraag 59 van tentamenset B.
Als ik dan vraag 59 even als voorbeeld pak.
Wat is de kans dat in een willekeurig gezin van 4 kinderen, er vier jongens zijn.
Ik heb nu ondertussen enorm veel verschillende berekeningen gemaakt dat ik nu niet meer weet wat ik nu precies denk en wat ik moet doen.
Ik dacht dat de kans op 1 jongen gelijk is aan 1/2. Omdat het een jongen of meisje kan zijn en dat dan keer vier. Of dat de kans 1 op 4 is, omdat het 1 kind is en in totaal 4 kinderen. Maar ik kom niet op het antwoord 1/16 uit.
Deze vraag is in tentamenset A ook gevraagd, maar dan net op een andere manier, en daar deed ik het ook al fout.
Vraag 2.
Dit is misschien een hele "domme" vraag.
Maar ik begrijp niet hoe ik de richtingscoëfficiënt moet uitrekenen.
Bij een lineaire functie weet ik dat de rico het getal is wat je vermenigvuldigt met X, dus eigenlijk b.
Maar als ik dan kijk naar vraag 65 van tentamenset B dan weet ik niet hoe ik het moet gaan uitrekenen.
f (x) = (3x+2)/5 + X
Dezelfde soort vraag wordt gesteld bij tentamenset A vraag 25.
Hopelijk kan iemand mij hiermee helpen
dat is alleen het getal dat voor x komt te staan.