Ik heb een vraag over de oefenopgaven met de vergelijkingen.
Moet je de breuken vereenvoudigen? Bijvoorbeeld bij vraag 9.5 a.
2x + 9 = 12
Hier komt x = 3/2 uit. Volgens de antwoorden is dit dan het antwoord, maar hoef je dit niet te vereenvoudigen?
Dus x= 1 1/2
En bij opgave 9.11 zitten breuken met verschillende noemers. Vermenigvuldig je dan de hele rij met een getal die door alle noemers deelbaar is? Dus bijvoorbeeld
2/5x + 5/3 = - 5/6 - 2/3 x
Dan de gehele rij vermenigvuldigen met 30?
Oefenopgaven vergelijkingen 4
-
- Site Admin
- Berichten: 556
- Lid geworden op: 04-09-2012 11:07
Re: Oefenopgaven vergelijkingen 4
Het is hetzelfde getal, dus allebei een goed antwoord. In principe moet je altijd alles zo eenvoudig mogelijk opschrijven, terwijl het boek in de antwoorden vaak antwoorden als 1 breuk laat staan en soms zelfs tussen haakjes. Is een keuze.9130462 schreef:Ik heb een vraag over de oefenopgaven met de vergelijkingen.
Moet je de breuken vereenvoudigen? Bijvoorbeeld bij vraag 9.5 a.
2x + 9 = 12
Hier komt x = 3/2 uit. Volgens de antwoorden is dit dan het antwoord, maar hoef je dit niet te vereenvoudigen?
Dus x= 1 1/2
Voor op het tentamen: ik heb al een aantal keer aangegeven dat je het meest vereenvoudigde antwoord kiest (dus met de gehele breuken eruit en zover mogelijk vereenvoudigde breuk). Staat die er niet tussen dan kies je alleen het goede antwoord.
Dat is een optie, je kunt de breuken ook laten staan en daarmee doorrekenen.9130462 schreef: En bij opgave 9.11 zitten breuken met verschillende noemers. Vermenigvuldig je dan de hele rij met een getal die door alle noemers deelbaar is? Dus bijvoorbeeld
2/5x + 5/3 = - 5/6 - 2/3 x
Dan de gehele rij vermenigvuldigen met 30?